Laatste nieuws
Aan onze website wordt gewerkt!
Datavoorstel schooljaar 2025-2026 LWOO-PrO traject – groep 7 | Nieuwe route
Hoe zijn wij georganiseerd?
Structuur
Rollen en verantwoordelijkheden
Toezicht
Toezichthoudend bestuur
Het toezichthoudend bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de aangesloten zeven schoolbesturen, aangevuld met een onafhankelijk voorzitter (zonder stemrecht) die extern is geworven en benoemd. Het bestuur ziet toe op de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden die door het bestuur aan de directeur zijn gemandateerd en staat de directeur met raad terzijde. Het bestuur fungeert als interne toezichthouder op de directeur op basis van een toeziend bestuursconcept, uitgewerkt in een toezichtskader. Het bestuur fungeert als werkgever van de directeur. Het bestuur keurt het ondersteuningsplan, de begroting en het jaarverslag goed en stelt de accountant aan. Het bestuur heeft interne commissies ingesteld die de toezichthoudende rol nader invulling geven met een kwaliteitscommissie, een financiële commissie en een werkgeverscommissie. Deze commissies adviseren het toezichthoudend bestuur over te nemen (strategische) bestuursbesluiten en fungeren als klankbord voor de directie van het samenwerkingsverband.
Medezeggenschap
OPR – Ondersteuningsplanraad
De ondersteuningsplanraad (vanaf nu OPR) is de bij wet verplichte medezeggenschapsraad van het samenwerkingsverband. In de OPR zitten ouders, leerlingen en personeelsleden van de aangesloten en betrokken scholen1 . Leden van de OPR hoeven geen lid te zijn van een medezeggenschapsraad. Wel moeten zij werkzaam zijn op een school binnen het samenwerkingsverband of ouder zijn van een leerling op een van de scholen in het samenwerkingsverband. In het voortgezet onderwijs kunnen ook leerlingen lid zijn van de OPR. Het aantal zetels voor personeelsleden is gelijk aan het totaal aantal zetels voor ouders en leerlingen. Scholen hebben een inspanningsverplichting om een actieve rol te spelen in het werven van nieuwe leden.
De OPR heeft instemmingsbevoegdheid ten aanzien van het OP en de (meerjaren)begroting van het SWV. De instemmingsbevoegdheid van de OPR betekent dat de OPR moet instemmen met het OP voordat het kan worden vastgesteld en uitgevoerd. De directeur komt vijf à zes keer per jaar met de OPR bijeen om de voortgang van het OP te bespreken. Minimaal twee keer per jaar vindt er een gesprek plaats met (een vertegenwoordiging van) het bestuur. Zo blijft de OPR op de hoogte van ontwikkelingen in de regio en kunnen zij met een kritische blik naar het OP blijven kijken en voorstellen doen. De statuten, notulen en het jaarverslag van de OPR zijn te vinden op onze website.
Beleid en uitvoering
Directeur
Het bestuur mandateert de dagelijks gang van zaken voor de uitvoering van het ondersteuningsplan aan de directeur. Hij of zij bereidt het beleid voor en zorgt dat het beleid wordt uitgevoerd. De directeur stelt het ondersteuningsplan op en is verantwoordelijk voor de uitvoering ervan, overlegt met interne en externe partijen en zorgt voor een breed draagvlak bij de aangesloten schoolbesturen en hun scholen voor het te voeren beleid.
Op bestuurlijk niveau is het samenwerkingsverband in de eerste plaats een netwerkorganisatie, waarbinnen deelnemende besturen en hun scholen afspraken maken over inzet van middelen, de inrichting van een dekkend netwerk en onderlinge verantwoordelijkheden en verplichtingen. Elke deelnemer aan het netwerk is erbij gebaat dat iedereen zich aan de collectief gemaakte afspraken houdt. Als binnen een deel van het netwerk bijvoorbeeld een relatief groot beroep wordt gedaan op het VSO, heeft dat gevolgen voor de verdeling van middelen en expertise in het hele netwerk. Deelnemers zijn in die zin op elkaar aangewezen en dienen zich te verantwoorden ten opzichte van elkaar.
De directeur is op dit niveau van het netwerk vooral een regisseur en netwerker, die oog heeft voor allerlei posities en belangen en die zo goed mogelijk tot een geheel (consensus) smeedt.
Op uitvoeringsniveau is het samenwerkingsverband vooral een uitvoerend bureau, dat uitvoering geeft aan de gemaakte afspraken uit het ondersteuningsplan. Docenten, zorgcoördinatoren, ondersteuningscoördinatoren en directies denken doorgaans aan het samenwerkingsverband als de organisatie (het bureau) waar je terecht kunt voor een toelaatbaarheidsverklaring (TLV), expertise en/of ondersteuning.
In de wet zijn de minimale taken beschreven die moeten worden uitgevoerd door het bureau van het samenwerkingsverband, zoals de toekenning van de TLV en de middelenverdeling, maar ook de uitvoering van het kwaliteitsbeleid.
De kwaliteit van het bureau is relevant voor de kwaliteit die het samenwerkingsverband levert. Het gaat dan bijvoorbeeld om de zorgvuldigheid en snelheid waarmee TLV’s worden afgegeven en andere taken die door het bureau worden uitgevoerd.
De directeur is op dit niveau vooral de manager van de werkafspraken en processen en van de medewerkers die hieraan uitvoering geven.
Toelaatbaarheidscommissies
Een van de wettelijke taken van een samenwerkingsverband is het adviseren en beslissen over de toelaatbaarheid tot het voortgezet speciaal onderwijs (VSO), het praktijkonderwijs (PrO) en leerwegondersteunend onderwijs (LWOO). Binnen het samenwerkingsverband is deze taak neergelegd bij de toelaatbaarheidscommissies. Deze commissies beoordelen of een leerling toelaatbaar is tot het VSO of PrO. Meer informatie over de procedures, werkwijze, criteria en samenstelling vindt u op onze website.
Personeel bureau SWV
De mensen die werkzaam zijn op het SWV kantoor (bureau) zijn de aanspreekpunten voor de collega’s op de scholen, ouders en jongeren (steunpunt). Zo kennen we twee trajectbegeleiders, een beleids- en kwaliteitsmedewerker en een directeur. Medewerkers van scholen, ouders en jongeren kunnen bij hen terecht met vragen over mogelijkheden voor ondersteuning, over wat het samenwerkingsverband kan betekenen of voor hulp en advies. Verder kunnen ze meedenken in de te zetten stappen om te komen tot een toelaatbaarheidsverklaring voor het voortgezet speciaal onderwijs, praktijkonderwijs of bij het aanvragen van leerwegondersteuning. De medewerkers van het kantoor zijn ook altijd betrokken bij één van de twee commissies: die voor LWOO/PrO of die voor het VSO.